Oktober, het seizoen van de tamme kastanje is aangebroken. We hebben de groei van de vruchten goed kunnen volgen aan de vele kastanjebomen die hier staan.
Van onze oude buurvrouw, la vecina vieja, Perpé kregen we een flinke zak vol maar ja, wat moet je ermee?
De moeder van Olaia (de andere buurvrouw, la vecina joven), Marina wist als echte Galicische hét recept om ze smakelijk te verwerken!
Een paar dagen geleden werd ik door hen geroepen en gedrieën (Olaia, Marina en ik) hebben we de dikste kastanjes gezocht die we maar konden vinden. Eerst met de voeten losrollen en dan met een goede, dikke handschoen de kastanje uit zijn stekelige omhulsel halen.
Dit was het leuke buiten gedeelte, het gedeelte waar nog een beetje tempo in zat.......
Maar dan moet je alle kastanjes op het puntje goed inkruisen (niet te ver want ze mogen niet middendoor) en het geheel op het vuur zetten en een uurtje laten koken.
Voor de smaak voeg je takjes van neboda toe, een typisch Galicisch kruid dat zelfs op ons land groeit. Het ruikt naar munt en het schijnt familie van het bonenkruid te zijn.
De kastanjes zijn gaar wanneer je ze een beetje kunt induwen en het binnenste meebeweegt.
Daarna moet het bruine jasje eraf en zoveel mogelijk van het bittere vlies.......
Maar bij een borreltje na de siësta schijnt het erg lekker te zijn....
Wij waren niet erg gecharmeerd van dit gerecht maar misschien moeten we nog ff wennen 😬
Geen opmerkingen:
Een reactie posten